Interview Glamcult September 2013
door Pauline Bijster
September 2013
Op een Rotterdams terras vertelt kunstenaar en singer-songwriter Hidde van Schie over zijn debuutalbum en het boek dat erbij komt: The Mirror & The Razorblade / Dusty Diamond Eyes. Maar ook over lyrische schilderijen en het belang van treurige dingen. Over modder, en over de wonderlijkheid van het leven.
Waarom zou je je beperken tot één medium? Het gesprek dat we voeren gaat over schilderen en muziek maken tegelijk. Zo is het eigenlijk ook hoe Hidde van Schie het doet: tegelijk. “Mijn gitaar staat op mijn atelier. Ik schilder, en tussendoor speel ik.”
Laten we beginnen met de kunst. In 2001 is hij cum laude afgestudeerd aan de Willem de Kooning Academie, nu genomineerd voor de Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst die op 4 oktober zal worden uitgereikt door koning Willem-Alexander. In de tussenliggende twaalf jaar had Hidde van Schie tentoonstellingen van Museum Boijmans in Rotterdam tot Berlijn en Melbourne. Bij het debuutalbum dat voor ons op tafel ligt, komt een vierentwintig pagina’s tellend boek, gemaakt in samenwerking met 75B, met afbeeldingen van schilderijen er in.
Zijn schilderijen worden vaak omschreven als ‘psychedelisch’, hoewel hij dat zelf niet zo noemt: “Liever noem ik het lyrisch. Psychedelisch suggereert dat ik veel drugs gebruik, het drukt het werk te zeer in een bepaalde hoek. Ik ben net zo goed opgegroeid met Kuifje als met de tekeningen van Gustave Doré. Het lyrische karakter gebeurt meer automatisch dan dat ik ernaar op zoek ben. Het is denk ik de manier waarop ik kijk?”
Opvallend in het oeuvre is een serie van huilende vogels. “De vogel is sprookjesachtig, hij symboliseert vrijheid. Maar ook macht, vrede, wijsheid.” zegt Van Schie. “Grote thema’s. Dat maakt het spannend. Het leek me mooi om drie zalen te kunnen vullen met huilende vogels. Huilen is ook een schilderkundig cliché. Als idee misschien cliché, maar door de herhaling zou het een soort nieuwe poëzie kunnen krijgen.”
Toen hij begon met de vogels, had hij zelf veel verdriet. “Het was een thema in mijn leven. Liefdesverdriet en verdriet om mensen om mij heen met wie het slecht ging. Misschien dat ik door het te schilderen, het verdriet naar een ander niveau wilde tillen. Ik wilde er de strijd mee aangaan, me er niet neerslachtig bij neerleggen. Als je duisternis toelaat, zie je soms dingen die je anders nooit zou zien. Mensen denken tegenwoordig dat het altijd goed moet gaan. We moéten allemaal optimistisch zijn. Dat is heel dwangmatig. Voor een complete menselijk ervaring op aarde is het grote verdriet misschien wel even belangrijk als het grote geluk.”
Op dit moment is het verdriet niet meer zo aan de orde in zijn leven: “Ik ben eigenlijk heel gelukkig!” Hij lacht als hij dat zegt.
Dan is er de muziek. Niet uitbundig, lyrisch en kleurrijk als de kunstwerken, maar ingetogen, kleiner, melancholischer. Hierin is het verdriet beter te horen. ‘The darkness will show us what the light cannot reveal’ – is een regel uit The Mirror and the Razorblade. De gelijknamige CD werd met drie gastmuzikanten opgenomen en geproduceerd door Simon Akkermans (Cmon & Kypski) in Kytopia.
We are alive and we should try to live – Lost under the stars – With the stitches and the scars – And the fevers in our heart – We are alive and should be living free – Whatever that means.
Nog meer regels uit hetzelfde nummer. “Hoe vertel je aan iemand dat het belangrijk is om in leven te zijn?” vraagt Van Schie zich af. “Dit nummer heb ik geschreven aan iemand die dichtbij het ermee ophouden stond. Laten we proberen te leven, en proberen om vrij te zijn. ‘Whatever that means’ heeft een dubbele betekenis: Wat dat ook moge betekenen, vrijheid. En áls het nog iets betekent.”
Dusty Diamond Eyes, de tweede CD, kenmerkt zich door een ingetogen akoestisch geluid en is grotendeels geproduceerd door Rikke Korswagen. Van Schie is geïnspireerd door de artiesten waarmee zijn muziek ook wel wordt vergeleken: Townes Van Zandt en Bonnie ‘Prince’ Billy, Bob Dylan en Leonard Cohen. “Ik ben ook gefascineerd door kunstenaars of muzikanten die elke fase weer anders met hun werk omgaan, die een ontwikkeling doormaken, zoals Talking Heads, Mars Volta of Prince. Als er meer is dan ‘alleen een bandje’, als er artistieke keuzes worden gemaakt. Ik heb samen met Jeroen Rozendaal een album gemaakt genaamd The Wild Ambient Boys: een vreemde, experimentele houseplaat.”
Muziek maken is voor Van Schie ook: weer met knikkende knieën zitten, iets overwinnen. “Voor een publiek optreden vind ik spannend. Vroeger deed ik veel met theater, dat aspect miste ik. De interactie met het publiek bij muziek is veel directer aan de orde dan bij een schilderij.”
Hij wil blijven ontwikkelen. In beweging blijven. Anders is het op een dag ineens af. “Wat voor mij interessant is: de vraag of je de ideeën van het ene medium kunt overdragen naar een ander medium. Bestaat er bijvoorbeeld in een schilderij zoiets als een refrein?”
I will teach you to love – And not to complain – I will poison your wisdon with doubt
I will be yours – And you will be mine – And mine alone
I will steal every dream you once had – Every thougth in your head – Will be mine
“Het is liefde, maar het is ook een dreigement, een gefrustreerd verlangen,” zegt hij over de tekst van het nummer ‘Grand Piano’. “De verteller is onbetrouwbaar. De belofte is loos. Soms kun je op een soort agressieve of onaardige manier ergens naar verlangen, je wilt het bezitten. Het verlangen gaat meer over jezelf dan over de ander.”
Indirect zit er in het werk kritiek op de maatschappij, op conventies. Maar liever uit hij zijn kritiek niet te direct. “Het kan zo snel plat worden. In die hele zee van meningen die er al is, gaan nieuwe snel verloren. Als je in een moddergevecht stapt, maakt het niet uit of je gelijk hebt of niet, iedereen wordt smerig. Als alternatief kan ik er een andere beleving van tijd tegenover zetten. Schilderkunst, net als poëzie, is een heel traag medium.”
Is het lyrische ook een soort gekte? Van Schie: “De wereld heeft gekte in zich. Je kunt proberen het allemaal binnen de lijntjes te doen, maar je kunt net zo goed met de gekte meebewegen. Toegeven dat het er is. Misschien heeft de afgelopen periode me dat gebracht, misschien heb ik het expres opgezocht, om het te zien. Ik wil er niet bang voor zijn. Ik wil het liever omarmen. De wereld is een ruige plek.” Hij lacht weer, en neemt even pauze.
“Dat kun je er op zijn minst wel over zeggen. Het is wel leuk met twee auto’s en je levensverzekering, maar dat is flinterdun. Om over het innerlijk nog te zwijgen. Bij de meeste mensen stormt het van binnen.”
Een interessante noot van schrijver Milan Kundera vindt hij dat stront een groter probleem is voor de Katholieke kerk dan het kwaad. “Waarom zijn goede mensen ook veroordeeld tot vuiligheid, zoals poep? Waarom moeten goede en mooie mensen ook een walgelijk gedeelte aan hun bestaan hebben? Smetteloos goed bestaat dus niet. Hoewel veel mensen wanhopig daaraan vastklampen.”
Hidde van Schie gaat verder: “Wanneer ben je meer jezelf: als je serieus over jezelf praat, zoals ik nu, of als je een netje sinaasappels afrekent bij de supermarkt? Het is allemaal tegelijkertijd aan de hand. Misschien is het maken van schilderijen en muziek tegelijkertijd voor mij ook wel een manier om mee te bewegen met die gekte.
Ik vind het een behoorlijke wonderlijke aangelegenheid, hier op aarde. Hoe het toch zo is gekomen zoals het is? Heel eigenaardig. En dat iedereen zich er maar gewoon bij neerlegt.”
“Of,” besluit hij, “ik heb gewoon een plaatje en een boek gemaakt.”